Muziek voor Margaretha
Tous les regretz
La Bernardina
Fors Seulement
Tandernaken
Je ne fay plus
Celle que jay longtemps ayme
Doulce memoire
S’elle m’amera
Improvisation op de passamezzo antico
Ricarda Ottava
Pour ung jamais
Tous nobles coeurs
La Morra
Scaramella
Josquin Desprez (ca. 1450 – 1521)
Johannes Ockeghem (1410 – 1497)
Jakob Olbrecht (ca. 1457 – 1505)
Antoine Busnois (1430 – 1492)
Cornelius Rigo de Bergis (eind 15° eeuw)
Pierre Sandrin (1490 – 1561)
Diminuties: Johanna Lambrechts
Johannes Ockegem
Diego Ortiz (1510-1570)
Pierre de la Rue (1460 – 1518)
Pierre de la Rue
Heinrich Isaac (1450-1517)
Loyset Compère (ca. 1445-1518)
Tous les regretz
La Bernardina
Fors Seulement
Tandernaken
Je ne fay plus
Celle que jay longtemps ayme
Doulce memoire
S’elle m’amera
Improvisation op de
passamezzo antico
Ricarda Ottava
Pour ung jamais
Tous nobles coeurs
La Morra
Scaramella
Josquin Desprez
Johannes Ockeghem
Jakob Olbrecht
Antoine Busnois
Cornelius Rigo de Bergis
Pierre Sandrin
Diminuties: Johanna Lambrechts
Johannes Ockegem
Diego Ortiz
Pierre de la Rue
Pierre de la Rue
Heinrich Isaac
Loyset Compère
Tous les regretz qu’oncques furent au monde
Venez a moy, quelque part que je soye
Prenes mon cœur en sa doleur par fonde
et le fendes que ma dame le voye
Dit mooie en droevige gedicht is geschreven door Octavien de Saint-Gelais (1468-1502), dichter en lid van het hof van koning Karel VIII van Frankrijk. Het gedicht, een onderdeel van een groter werk van St. Gelais, Complainte sur le depart de Marguerite, werd in 1493 geschreven aan de vooravond van het vertrek van Margaretha van Oostenrijk uit het Franse hof en symboliseerde in vele opzichten de ontberingen en tegenslagen van Margaretha’s verdere leven.
Margaretha van Oostenrijk, geboren in 1480 als dochter van aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië, werd opgevoed aan het Franse hof van Lodewijk XI als de toekomstige bruid van zijn zoon, de dauphin Charles VII. Ze werd op tweejarige leeftijd gescheiden van haar Oostenrijkse familie en bracht de eerste jaren van haar leven door in Frankrijk, waar ze een Franse opleiding kreeg en een voorliefde voor Franse poëzie en muziek ontwikkelde die haar de rest van haar leven bij zou blijven. In 1491 echter, na een dieptepunt in de betrekkingen tussen het Franse hof en het Habsburgse rijk, werd haar verloving afgewezen in het voordeel van Anne de Bretagne, en Margaretha moest het hof in 1493 verlaten. In de jaren daarna werd haar huwelijk met prins Juan, zoon van Ferdinand en Isabella van Spanje, gearrangeerd en vond uiteindelijk plaats in 1497. Slechts zes maanden na het huwelijk stierf de prins en in 1499 keerde ze als weduwe naar de Nederlanden terug. Haar volgende huwelijk met hertog Philibert II van Savoye duurde niet veel langer; Margaretha was hertogin van Savoye vanaf 1501 toen ze met Philibert trouwde, tot 1506, twee jaar na zijn dood. In 1506 werd ze na het onverwachte overlijden van haar broer Filips de Schone terug naar de Nederlanden geroepen om het regentschap voor haar neef Karel V op zich te nemen.
Margaretha hield haar hele leven van kunst en cultiveerde voornamelijk poëzie en muziek. Er zijn talloze berichten over haar vermogen om toetsinstrumenten te bespelen, evenals de verschillende bewaard gebleven gedichten die ze zelf schreef. Belangrijk bewijs van het muzikale leven dat Margaretha aan het hof cultiveerde, is te vinden in twee manuscripten die vandaag bewaard zijn gebleven in de Koninklijke Bibliotheek van Brussel. De twee chansonniers (liedboeken) bevatten chansons en motetten van vele Franco-Vlaamse componisten die verbonden waren of rechtstreeks werkzaam waren aan het hof van Margaretha: onder meer Pierre de la Rue, Alexander Agricola en Antoine Brumel. De chansonniers maakten deel uit van de uitgebreide privébibliotheek van Margaretha en zijn waarschijnlijk voor eigen gebruik samengesteld. Ze bevatten veel biografische verwijzingen naar haar leven, zoals de verzameling regrets-stukken (veertien in beide manuscripten) en liederen gecomponeerd op haar zelfgeschreven gedichten, zoals Pour ung Jamais. Deze manuscripten vormen de belangrijkste inspiratiebron voor ons concertprogramma. Daarnaast gebruiken we een derde bron, de Basevi Codex die zich tegenwoordig in de conservatoriumbibliotheek van Firenze bevindt. Deze codex werd samengesteld in het scriptorium van de Bourgondische hofkapel, onder leiding van Petrus Alamire, die ook een van de twee chansonniers produceerde. Het werd voorbereid voor een Noord-Italiaanse mecenas en bevat voornamelijk werken van Bourgondische hofcomponisten.
Jole de Baerdemaeker