Van het Hof van Savoye naar het Prinsenhof

Muziek ten tijde van Margaretha van Oostenrijk en Karel V

MARGARETHA VAN OOSTENRIJK
Tous les regretz

La Bernardina

Fors Seulement

Tandernaken

Je ne fay plus

S’elle m’amera

 Ricarda Ottava

 Pour ung jamais
Tous nobles coeurs


Antoine Brumel (1460 – 1515)
Josquin Desprez (ca. 1450/55 – 1521)

Johannes Ockeghem (1410 – 1497)
Jakob Olbrecht (ca. 1457 – 1505)
Antoine Busnois (1430 – 1492)
Johannes Ockegem

Diego Ortiz (1510-1570)
Pierre de la Rue (1460 – 1518)
Pierre de la Rue

KAREL V

Fortune hellas
Alix avoit aux dents la malerage

 

Quand me souvient
Response: Ung triste cueur

Ung gay bergier


Dedans Tournai

 

 

Thomas Crecquillon (1505 – 1557)

Thomas Crecquillon
Diminuties van Girolamo dalla Casa

 

Thomas Crecquillon
Thomas Crecquillon
Diminuties van Bassano
Thomas Crecquillon

Bernard van Orley – Margaretha van Oostenrijk

Bernard van Orley – Karel V

MARGARETHA VAN OOSTENRIJK

Tous les regretz

La Bernardina

Fors Seulement

Tandernaken

Je ne fay plus

S’elle m’amera

Ricarda Ottava

Pour ung jamais

Tous nobles coeurs

Antoine Brumel

Josquin Desprez

Johannes Ockeghem

Jakob Olbrecht

Antoine Busnois

Johannes Ockegem

Diego Ortiz

Pierre de la Rue
Pierre de la Rue


KAREL V

Fortune hellas

Alix avoit aux dents la malerage


Quand me souvient
Response: Ung triste cueur

Ung gay bergier


Dedans Tournai

Thomas Crecquillon

Thomas Crecquillon
Diminuties van Girolamo dalla Casa


Thomas Crecquillon
Thomas Crecquillon
Diminuties van Bassano
Thomas Crecquillon

Bernard van Orley – Margaret of Austria

Bernard van Orley – Charles V

Tous les regretz qu’oncques furent au monde

Venez a moy, quelque part que je soye 

Prenes mon cœur en sa doleur par fonde

et le fendes que ma dame le voye        

Dit mooie en droevige gedicht van Octavien de Saint-Gelais werd in 1493 geschreven aan de vooravond van het vertrek van Margaretha van Oostenrijk uit het Franse hof. Het symboliseert in vele opzichten de ontberingen en tegenslagen van Margaretha’s verdere leven.

Geboren in 1480 werd Margaretha op tweejarige leeftijd gescheiden van haar ouders, Maximilian van Oostenrijk en Maria van Bourgondië, om aan het Franse hof van Lodewijk XI opgevoed te worden als de toekomstige bruid van zijn zoon, de dauphin Charles VII. Daar ontwikkelde ze een voorliefde voor Franse poëzie en muziek, die haar de rest van haar leven bij zou blijven. In 1491 echter werd haar verloving afgewezen in het voordeel van Anne de Bretgane, en Margaretha moest het hof in 1493 verlaten.

Daarna trad ze eerst in het huwelijk met prins Juan, zoon van Ferdinand en Isabella van Spanje en na diens vroegtijdige dood hertrouwde ze met Philibert II van Savoye. In 1506, twee jaar na diens onverwacht overlijden, keerde ze als hertogin van Savoye terug naar de Nederlanden om het regentschap voor haar neef Karel V op zich te nemen.

In Mechelen werd Karel grootgebracht aan het hof van zijn tante Margaretha van Oostenrijk, toen landvoogdes van de Nederlanden.

Belangrijk bewijs van het muzikale leven dat Margaretha aan het hof cultiveerde, is te vinden in twee manuscripten. De twee chansonniers (liedboeken) bevatten chansons en motetten van vele Franco-Vlaamse componisten die verbonden waren of rechtsstreeks werkzaam waren aan het hof van Margaretha: onder meer Pierre de la Rue, Alexander Agricola en Antoine Brumel. De chansonniers bevatten veel biografische verwijzingen naar haar leven, zoals de verzameling regrets-stukken (veertien in beide manuscripten) en liederen gecomponeerd op haar zelf geschreven gedicht Pour ung jamais.

Het Hof ten Walle was de geboorteplaats van Karel V (24 februari 1500) en werd vanaf dan Prinsenhof genoemd. In augustus 1477 werd hier het huwelijk van Margaretha’s ouders, Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië gevierd. Na het verzet van de Gentenaars tegen de door keizer Karel opgelegde maatregelen kwam de keizer terug naar zijn geboortestad om daar in het Prinsenhof het stadsbestuur te ontvangen.

Omdat Karel V veel rondreisde heeft hij geen grote stempel op één bepaalde residentie gedrukt. Eveneens mobiel was de Capilla Flamenca die Karel in 1515 oprichtte. Deze hofkapel bestond, naast de nodige geestelijken, uit tientallen zangers en muzikanten van een zeer hoog niveau. Ter verzorging en opluistering van de liturgische erediensten reisde deze Capilla als onderdeel van de keizerlijke hofhouding met Karel mee. Crecquillon was kapelmeester en hofcomponist van Karel. Er is bijzonder weinig over hem bekend, maar hij heeft een indrukwekkend oeuvre achtergelaten.

Jole de Baerdemaeker & Adelheid Glatt